over geluk gesproken

Publicatie van Prof. Dr. Ruut Veenhoven (Geluksprofessor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam)

Prof. Dr. Ruut Veenhoven is socioloog. Hij is hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met als leeropdracht "sociale condities voor menselijk geluk".  Momenteel richt zijn onderzoek zich vooral op kwaliteit van leven. Hij is de baas van een wereldwijd onderzoeksarchief over geluk.




















De GeluksWijzer is een combinatie van een zelf-help website en een langlopend
wetenschappelijk onderzoek. Deelnemers beantwoorden hierbij regelmatig vragen over hun
geluk. Van 16.125 deelnemers is bekend in welke provincie ze wonen. Daardoor kan nu
worden nagegaan of mensen in alle provincies even gelukkig zijn. Wat is de meest en de
minst gelukkige provincie in Nederland? In deze rapportage van de GeluksWijzer zijn
verschillen in gemiddeld maandelijks en dagelijks geluk tussen de 12 Nederlandse provincies
van 30 september 2010 tot en met 7 februari 2011 onderzocht. De belangrijkste bevindingen
zijn:
Deelnemers uit Limburg zijn significant minder gelukkig dan deelnemers uit andere
provincies in Nederland: Het rapportcijfer voor maandelijks en dagelijks geluk is er
ongeveer een half punt lager.
Deelnemers uit Drenthe waren gemiddeld genomen het gelukkigst.
De (kleine) verschillen in gemiddeld geluk tussen provincies kunnen niet worden
verklaard uit verschillen in levensomstandigheden op provincieniveau, zoals
bijvoorbeeld het gemiddelde werkloosheidloosheidspercentage of de
natuuroppervlakte per provincie.
Het minder hoge gelukscijfer in Limburg kan wel deels verklaard worden doordat meer
deelnemers uit Limburg een ondermodaal inkomen hebben dan deelnemers uit de
overige Nederlandse provincies.
De GeluksWijzer is een gezamenlijk project van de Erasmus Universiteit van
Rotterdam en verzekeringcombinatie Univé-VGZ-IZA-TRIAS. Het onderzoek wordt uitgevoerd
door het aan de Erasmus Universiteit verbonden onderzoeksinstituut RISBO. Deze rapportage
heeft betrekking op de periode 30 september 2010 tot en met 7 februari 2011.


Inleiding
Er is al veel onderzoek naar geluk in landen en de resultaten daarvan worden
bijgehouden in de World Database of Happiness. Nederland komt daarbij steeds goed
uit de bus met een gemiddeld rapportcijfer van 7,6. Dat is mooi, maar het kan beter. In
Denemarken is het gemiddelde bijvoorbeeld een 8,3. Dat is leuk om te weten, maar
voor Nederlanders toch ook weer niet zo relevant. Het is wellicht interessanter om te
weten waar in Nederland mensen zich het gelukkigst voelen. Ook voor de politiek is dat
nuttige informatie, zeker op regionaal niveau. Als je het geluk van burgers wilt
bevorderen moet je weten hoe het daarmee staat en of het elders beter is.
De vraag waar mensen zich het gelukkigst voelen in Nederland kan worden
beantwoord met gegevens uit de GeluksWijzer. De GeluksWijzer is een website
waarop je je eigen geluk kunt bijhouden en kunt vergelijken met het geluk van andere
mensen. Deelnemers krijgen na aanmelding periodiek een e-mail met een link naar de
website (www.gelukswijzer.nl). Op de website beantwoorden deelnemers hoe gelukkig
ze zich die dag voelen, en hoe gelukkig ze zich gedurende de afgelopen maand
hebben gevoeld. Desgewenst vullen zij ook het ‘GeluksDagboek’ in. Dit project is in
2010 van start gegaan en heeft inmiddels meer dan 30.000 deelnemers.
Sinds oktober 2010 worden ook provinciegegevens van de deelnemers
meegenomen in het onderzoek. Hierdoor is nu van 16.125 deelnemers bekend in
welke provincie ze wonen en hoe gelukkig ze zich het afgelopen half jaar hebben
gevoeld. Van die deelnemers weten we ook een aantal zaken die mogelijk van invloed
zijn op hun geluk. Op basis van die informatie kunnen de volgende vragen beantwoord
worden:
1. Is er een verschil in gemiddeld geluksgevoel tussen provincies in Nederland?
2. Zo ja, heeft dat te maken met verschillen in levensomstandigheden tussen
provincies zoals het werkloosheidspercentage, of de aanwezigheid van bos en
natuur?
3. Zo ja, heeft dat te maken met verschillen in individuele levensomstandigheden
van deelnemers, zoals bijvoorbeeld het inkomen van deelnemers?


De GeluksWijzer
De ‘GeluksWijzer’ is een combinatie van een zelf-help website en een
wetenschappelijk onderzoek naar geluk. Voor deelnemers biedt de GeluksWijzer meer
zicht op eigen geluk. Voor de wetenschap verschaft het project zicht op determinanten
van geluk in Nederland en in het bijzonder op de lange termijn gevolgen van
levenskeuzen op geluk. Deelnemers aan de Gelukswijzer geven iedere maand aan
hoe gelukkig ze zich voelen en ieder jaar wat er in hun leven veranderd is. Dit
langlopende onderzoek wordt uitgevoerd door het onderzoeksinstituut RISBO van de
Erasmus Universiteit Rotterdam. Het onderzoek wordt gesponsord door
Verzekeringscombinatie Univé-VGZ-IZA-Trias. Het project dient de volgende doelen:
Korte termijn doel: Meer zicht op eigen geluk.
De GeluksWijzer is een stuk ‘gereedschap voor het werken aan eigen geluk’.
Deelnemers kunnen hun eigen geluk vergelijken met dat van andere deelnemers die in
eenzelfde situatie verkeren. Hierdoor kunnen mensen inschatten of ze gelukkiger
zouden kunnen worden dan ze nu zijn. Daarnaast kunnen mensen dagelijks een
Geluksdagboek bijhouden. Middels het dagboek krijgen deelnemers zicht op het geluk
dat ze dagelijks ontlenen aan hun activiteiten en sociale interacties. Dit inzicht kan
deelnemers helpen om een leefstijl te ontwikkelen die het beste bij hen past. Ten derde
vernemen deelnemers middels een periodieke gelukspeiling of ze op den duur
gelukkiger worden en krijgen aanwijzingen over de mogelijke oorzaken daarvan. De
website biedt daarnaast nog tal van andere hulpmiddelen voor deelnemers, zoals een
persoonlijkheidstest, een test over werkgeluk en een levenskeuzenmodule (zie
www.gelukswijzer.nl).
Lange termijn doel: Informatie over effect van levenskeuzen.
Op langere termijn gaat dit onderzoek meer informatie opleveren over effecten van
grotere levenskeuzen op geluk, bijvoorbeeld het effect van vroeg stoppen met werken
of kinderen krijgen. Bij dat soort levenskeuzen weet je vaak niet hoe dat voor je zal
uitpakken en dan is het nuttig om te weten hoe het vergelijkbare mensen is vergaan die
zo'n keuze jaren eerder gemaakt hebben.


Meting geluk
Deelnemers aan de GeluksWijzer krijgen na aanmelding periodiek een e-mail met een
link naar de website www.gelukswijzer.nl. Hier beantwoorden deelnemers anoniem hoe
gelukkig ze zich die dag voelen en hoe gelukkig ze zich in de afgelopen maand
gevoeld hebben. Deze vragen staan in Figuur 1.
Figuur 1: Vragen over geluksgevoel in de GeluksWijzer:
Nadat ze deze vragen hebben beantwoord kunnen deelnemers hun geluk vergelijken
met dat van andere deelnemers, of zelfs deelnemers die in vergelijkbare
levensomstandigheden verkeren. Bij herhaalde deelname krijgen deelnemers ook een
gelukslijn door de tijd te zien, zodat deelnemers voor zichzelf kunnen nagaan of ze
gelukkiger of ongelukkiger worden.
Deelnemers
In totaal hebben 16.125 deelnemers in de periode van 30 september 2010 tot en met 7
februari 2011 bovenstaande geluksvragen beantwoord. De provincie waar deelnemers
woonden werd middels IP-adressen achterhaald, waarbij met 95% zekerheid de locatie
van respondenten tot zo’n 10 KM nauwkeurig kan worden herleid. Tabel 1 geeft een
overzicht van het aantal deelnemers per provincie. Hieruit blijkt dat de meeste
deelnemers – zoals verwacht – afkomstig zijn uit Randstedelijke gebieden (Noord-
Holland, Zuid-Holland, Utrecht) en Noord-Brabant. Deelnemers uit Drenthe, Zeeland en
Friesland zijn het minst vertegenwoordigd.


Tabel 1: Aantallen deelnemers per provincie
Kenmerken van participanten
Kijkend naar het opleidingsniveau zien we dat 49,6% van de deelnemers hoogopgeleid
is (afgeronde HBO-opleiding of wetenschappelijke studie), terwijl 34,8% van de
deelnemers een VMBO/MBO opleiding heeft voltooid. Verder blijkt dat ongeveer 37,5%
van de deelnemers een modaal gezinsinkomen heeft van 2500 euro per maand. 26,0%
heeft een onder modaal gezinsinkomen en 36,5% een bovenmodaal gezinsinkomen.
De meerderheid van de deelnemers (70,8%) heeft een baan. Ook is er een redelijke
verdeling aangaande verschillende levenssituaties waarin deelnemers verkeren. 22,3%
is alleenwonend, 28,3% woont samen met zijn/haar levenspartner en 24,7% van de
deelnemers maakt deel uit van een tweeoudergezin met één of meerdere kinderen.
Daarnaast maakt 9,6% van de deelnemers deel uit van een eenoudergezin en 15,1%
zit in een andere levenssituatie (bijv. in woongroep of inwonend bij ouders).
Kijkend naar gezondheid en gezond gedrag zien we dat 28,3% van de
deelnemers een chronische ziekte of aandoening heeft. Verder zien we dat 51,5% van
de deelnemers zelden of nooit alcohol drinkt op doordeweekse dagen, terwijl 25,2%
van de deelnemers op 1 à 2 doordeweekse dagen 2 of meer glazen alcohol drinkt.
Ongeveer 23,4% van de deelnemers drinkt op 3 of meer doordeweekse dagen 2 of
meer glazen alcohol. De meerderheid van de deelnemers rookt zelden of nooit (71,6%)
en 23,2% rookt 5 dagen in de week of meer.
Provincie
Aantal
deelnemers
Zuid-Holland 4.555
Noord-Holland 3.578
Noord-Brabant 1.788
Utrecht 1.403
Gelderland 1.386
Limburg 762
Overijssel 694
Groningen 645
Flevoland 461
Friesland 378
Zeeland 247
Drenthe 228
Totaal 16.125


Representativiteit
Als we kijken naar socio-economische kenmerken dan zien we dat het percentage
hoogopgeleide deelnemers (HBO/WO) hoger ligt dan het Nederlandse gemiddelde
(49,6% i.p.v. 27%). Het aantal mensen zonder baan ligt boven het gemiddelde
werkloosheidscijfer van oktober 2010 (28,3% i.p.v. 5%). Dit ligt waarschijnlijk aan het
verborgen werkloosheidscijfer dat niet wordt meegerekend in de statistieken van het
CBS. De verdeling van de leefsituatie en het aantal mensen met een chronische
aandoening komt overeen met het Nederlandse gemiddelde. Dat geldt niet voor het
percentage dagelijkse drinkers. Het aantal deelnemers aan de GeluksWijzer dat nooit
alcohol drinkt ligt hoger dan het landelijk gemiddelde (51,5% i.p.v. 20,2%). Het
percentage rokers ligt iets lager dan het landelijk gemiddelde (23,2% i.p.v. 27,1%).
Analyse
Om verschillen in gemiddeld maandelijks en dagelijks geluk tussen provincies te
onderzoeken is gebruik gemaakt van multi-niveau analysen. Allereerst is onderzocht of
zich relevante verschillen in gemiddeld maandelijks en dagelijks geluk hebben
voorgedaan tussen de provincies in Nederland. Vervolgens is onderzocht of mogelijke
verschillen in maandelijks en dagelijks geluk zijn toe te schrijven aan verschillen in
levensomstandigheden op provincieniveau. Tenslotte is bekeken of de verschillen in
levensomstandigheden op het individuele niveau het gemiddeld maandelijks en
dagelijks geluk van deelnemers kunnen verklaren.
Bij de multi-niveau analyse wordt statistisch getoetst of zich significante
verschillen voordoen in maandelijks geluk tussen provincies, wat wordt aangeduid met
een p-waarde. Significant betekent dat het gevonden resultaat zeer waarschijnlijk niet
op toeval berust. In dit rapport is aangegeven of het gevonden verband voor minder
dan 5% (aangegeven met *), 1% (aangegeven met **) of 0,1% (aangegeven met ***)
op toevalligheid berust. Bij een regressieanalyse wordt er altijd gecorrigeerd voor
overige variabelen in de analyse.


Resultaten
Is er verschil in gemiddeld geluksgevoel tussen provincies in Nederland?
Uit de resultaten blijkt dat deelnemers uit Limburg zich maandelijks en dagelijks
significant minder gelukkig voelden dan deelnemers uit de overige provincies.
Deelnemers uit Drenthe voelden zich gedurende de afgelopen maanden het gelukkigst.
Echter, er deden zich geen significante verschillen voor tussen deelnemers uit Drenthe
en de overige Nederlandse provincies, met als uitzondering Limburg. Verder valt op dat
verschillen in maandelijks en dagelijks geluk redelijk goed overeenkomen.
De verschillen zijn klein. De provincie waar je woont verklaart slechts 1% van het
verschil in geluksgevoel tussen Nederlanders 
Zijn verschillen in geluk op provincieniveau verklaarbaar door verschillen in
levensomstandigheden tussen provincies, zoals de aanwezigheid van bos en natuur?
In hoeverre zijn kenmerken op provincieniveau bepalend zijn voor het maandelijks en
dagelijks geluk van mensen? Dit is onderzocht door per provincie te kijken naar
verschillen in bruto provinciaal product per hoofd, werkloosheidspercentage,
oppervlakte bos- en natuurgebied, alsmede het percentage ouderen (tussen de 65-80),
gescheiden en verweduwden per provincie (gegevens SCP). Echter, geen van deze
factoren op provincieniveau hielden verband met verschillen in gemiddeld geluksgevoel
van de deelnemers, noch maandelijks, noch dagelijks geluk.
Zijn verschillen in geluk tussen provincies te verklaren door verschillen in individuele
levensomstandigheden van deelnemers?
Dit blijkt deels het geval te zijn. Uit de resultaten blijkt dat inkomen, leefsituatie en
gezondheidsvariabelen een significant verband vertonen met gemiddeld maandelijks
en dagelijks geluk). Het verschil tussen Limburg ten opzichte van de rest
van de Nederlandse provincies blijkt daarbij deels toe te schrijven aan
inkomensverschillen. Meer precies zien we dat deelnemers uit Limburg gemiddeld
vaker een ondermodaal inkomen hebben in vergelijking tot deelnemers in overige
provincies. Dit verklaart deels waarom deelnemers uit Limburg zich dagelijks en
maandelijks ongelukkiger voelen dan deelnemers uit andere provincies.
Verder is frappant dat werkloosheid negatief samenhangt met gemiddeld
maandelijks geluk (**), maar niet met dagelijks geluk (ns; niet significant). Wanneer we
de leefsituatie van deelnemers bekijken dan blijkt dat alleenstaanden (***) en
deelnemers die gescheiden zijn van hun partner (**) maandelijks en dagelijks minder
gelukkig zijn dan mensen die samenwonen met hun partner. Echter, deze verschillen in
individuele levensomstandigheden verklaarden niet waarom deelnemers uit Limburg
zich ongelukkiger voelden dan deelnemers uit de overige provincies.
Gezondheidsvariabelen zijn ook van invloed op maandelijks en dagelijks
geluk. Bijvoorbeeld, het hebben van een chronische aandoening maakt mensen
maandelijks en dagelijks gemiddeld minder gelukkig (***). Verder blijken dagelijkse
rokers dagelijks en maandelijks significant ongelukkiger te zijn in vergelijking tot
geheelonthouders (***). Tenslotte zien we ook dat drinkgedrag een relatie vertoont met
geluk. Interessant genoeg blijkt dat matige drinkers (1 tot 2 dagen in de week, 2 glazen
alcohol) gelukkiger te zijn dan geheelonthouders. Dagelijkse drinkers zijn echter
ongelukkiger dan matige drinkers. Echter, ook deze gezondheidsvariabelen
verklaarden niet waarom deelnemers uit Limburg zich minder gelukkig voelden dan
deelnemers uit de rest van Nederland. In totaal verklaarden individuele kenmerken
voor 7% resp. 6% het maandelijks en dagelijks geluk van deelnemers over het
afgelopen half jaar.

Discussie
Was er verschil in gemiddeld geluksgevoel tussen provincies gedurende het afgelopen
half jaar?
De resultaten wijzen uit dat alleen deelnemers uit Limburg zich gedurende het
afgelopen half jaar zowel maandelijks als dagelijks ongelukkiger voelden dan
deelnemers uit de rest van de Nederlandse provincies. Tussen de overige 11
provincies in Nederland deden zich geen significante verschillen voor in dagelijks en
maandelijks geluk. Als we kijken naar de gelukkigste provincie dan voeren deelnemers
uit Drenthe de lijst aan; zij waren gemiddeld het gelukkigst gedurende het laatste half
jaar. Echter, Drentenaren verschilden niet significant in geluk met deelnemers uit de
overige provincies, met uitzondering van Limburg. De bevindingen staan haaks op het
stereotype beeld dat zuiderlingen gelukkiger zouden zijn dan noorderlingen. Het
omgekeerde blijkt het geval. Wel moet in ogenschouw worden genomen dat het hier
gaat om relatief kleine verschillen in maandelijks en dagelijks geluk.
Zit het verschil in levensomstandigheden op provincieniveau?
Zijn Limburgers minder gelukkig omdat het in Limburg minder goed toeven is? De
oorzaak van het verschil zit dan in de objectieve kwaliteit van levensomstandigheden in
de provincie, kortweg ‘leefbaarheid’ genoemd. Daarbij kunnen natuurlijk tal van
factoren in het geding zijn, fysieke factoren zoals mooi landschap en schone lucht
maar ook sociaal-economische factoren zoals bijvoorbeeld het
werkloosheidspercentage. In dit onderzoek hebben wij ons beperkt tot factoren die we
konden herleiden uit gegevens van het SCP, zoals het bruto provinciaal product per
hoofd, werkloosheidspercentage, percentage bos en natuurgebied, percentage
ouderen (65-80 jaar), percentage gescheiden personen en het percentage weduwen
op provincieniveau. Deze indicatoren vertoonden echter geen van allen een significant
verband met verschillen in maandelijks en dagelijks geluk van deelnemers. Met andere
woorden, verschillen in levensomstandigheden tussen Nederlandse provincies lijken
geen effect te hebben op het dagelijks en maandelijks geluk van individuen. Een voor
de hand liggende reden is dat provinciekenmerken niet heel erg verschillend zijn
tussen Nederlandse provincies. Nederland is wat dat betreft een klein land. Echter, dit
betekent niet dat grotere verschillen tussen provincies in Nederland zich nooit zullen
voordoen. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat natuurrampen – zoals de
watersnoodramp in Zeeland van 1953, of de recentere overstroming van de maas in
diverse gebieden in Nederland – zorgt voor een tijdelijke daling in geluk in de regio
waar zo’n ramp zich voltrekt. Een onderzoek naar geluk op het werk vond recent plaats
in Amerika terwijl zich toevallig een natuurramp voltrok (een tornado). Vanzelfsprekend
werden er bij deze studie grote verschillen in geluk geconstateerd na de natuurramp in
vergelijking tot ervoor (Beal & Ghandour, 2010). Op socio-economisch terrein kunnen
we denken aan economische crises, of een faillisement van een groot bedrijf in een
bepaalde regio dat potentieel grote gevolgen kan hebben voor het geluk van mensen
binnen zo’n gebied. Op het niveau van landen doen zich wat dat betreft duidelijke
verschillen voor (World Database of Happiness). Het is dan ook zinvol om in de
toekomst verschillen in geluk tussen provincies te blijven monitoren.
Zijn verschillen in geluk tussen provincies te verklaren door verschillen in individuele
kenmerken van deelnemers?
Een ‘beneden modaal inkomen’ verklaart deels waarom deelnemers uit Limburg zich
maandelijks en dagelijks minder gelukkig voelden dan overige Nederlanders. Dit komt
overeen met recente gegevens waarbij Limburg in 2010 en 2011 de traagst groeiende
economie zou hebben van de Nederlandse provincies (Economisch bureau ING bank).
Dus, deelnemers uit Limburg hebben op dit moment bovenmatig een benedenmodaal
inkomen in vergelijking met deelnemers uit overige provincies. Deze deelnemers
voelden zich gemiddeld genomen dagelijks en maandelijks minder gelukkig en dit
verklaart ook deels waarom deelnemers uit Limburg minder gelukkig zijn dan
deelnemers in andere provincies.
Daarnaast zien we dat andere kenmerken op het individuele niveau van
deelnemers, zoals werkloosheid, gezondheid (chronische ziekte) en gezond gedrag
(eten, roken) een impact hebben op geluk. Echter, deze kenmerken verklaren niet het
verschil in geluk op provincieniveau tussen Limburg in vergelijking met de andere
Nederlandse provincies.
In zijn algemeenheid biedt dit onderzoek verdere ondersteuning voor het
idee dat geluk vooral te maken heeft met kenmerken op het persoonlijke niveau – zoals
persoonlijkheid, levensomstandigheden en dagelijks leefstijl (zie ook Rida &
Oerlemans, 2011; Lyubomrisky, Sheldon, & Schkade, 2005) - dan
levensomstandigheden op provincieniveau. Dit geldt met name voor westerse landen,
waarbij externe omstandigheden zoals de economische welvaart en sociale
voorzieningen op een zodanig niveau liggen dat geluk vooral afhangt van
persoonsgebonden factoren.
Waarom lagere scores in de GeluksWijzer dan in eerder onderzoek?
Het gemiddelde in geluk gedurende het afgelopen half jaar (oktober 2010 t/m februari
2011) ligt flink onder de gemiddelde geluksscores uit landelijke surveys (World
Database of Happiness). Dit kan door drie redenen worden verklaard. Ten eerste wordt
in de GeluksWijzer specifiek gevraagd naar hoe gelukkig mensen zich hebben
‘gevoeld’ terwijl de meeste gangbare enquetevragen over geluk vragen naar
‘tevredenheid met het leven als geheel’. In definities van geluk zien we daarom vaak
een tweedeling in een een cognitief deel (tevredenheid met je leven als geheel) en een
emotioneel of gevoelsmatig deel (de balans tussen postieve en negatieve gevoelens).
Dat iemand ‘tevreden’ is over zijn leven als geheel hoeft echter niet persé te betekenen
dat hij of zij zich ook gelukkig voelt, al zal er vaak wel een positief verband zijn. Een
tweede verklaring is dat we maandelijks geluk rapporteren over de periode oktober
2010 - februari 2011. Gelukswijzerdata laten zien dat maandelijkse geluksscores in de
zomermaanden significant hoger liggen dan in de wintermaanden. Tenslotte is het zo
dat de GeluksWijzer een anonieme omgeving biedt – namelijk internet, waarbij
persoonlijke resultaten niet worden gedeeld met andere deelnemers - waardoor
mensen minder geneigd zijn om zich gelukkiger voor te doen dan ze in werkelijkheid
zijn. Verder vraagt de GeluksWijzer deelnemers om hun dagelijkse en maandelijkse
geluk te rapporteren. Dit maakt dat mensen hun ervaren geluksgevoel over een
afgebakende periode wellicht beter kunnen inschatten in vergelijking tot onderzoek dat
vraagt naar geluk met het leven “in het algemeen”.

kijk voor meer informatie op www.gelukswijzer.nl








RUUT VEENHOVEN
‘Geluk kun
je leren’
H

Hij is onze enige professor in geluk.


Sterker nog, ook internationaal kun je
bijna zeggen dat hij het vakgebied heeft
uitgevonden. Al sinds 1970 doet Ruut
Veenhoven (57) onderzoek naar wat ons
gelukkig maakt. Hij is socioloog en
seksuoloog en doceert aan de universiteit van Utrecht
en Rotterdam. Op internet is hij bovendien directeur
van de World Database of Happiness, waarin alle
studies naar geluk hij elkaar gebracht worden. Een
goede gesprekspartner dus. Iemand met antwoord op
alle belangrijke vragen in het leven. Zou je zo zeggen.
Terwijl ik de eerste vraag al zo moeilijk vind om te
beantwoorden. Namelijk: wat is geluk?
Ruut Veenhoven: “Geluk is natuurlijk een lastig
woord. Iedereen verstaat er iets anders onder en onze
taal zit vol verwijzingen: het Ware Geluk, geluk
hebben, lang en gelukkig, je mag van geluk spreken.
In het algemeen zien wij geluk als levensvoldoening.
Dat kun je op twee manieren bekijken. In de
vergelijking, dus: ‘Wat is een ideaal leven en hoe
dichtbij kom ik?’ Dat heeft de smaak van
tevredenheid. De tweede mogelijkheid is een
emotionele waardering: ”Hoe prettig voel ik me?’ In
de loop van de jaren dat ik onderzoek doe naar
geluk, heb ik gemerkt dat die laatste manier
domineert. Vergelijken doen we eigenlijk altijd als
laatste. Op de vraag: ‘Ben je gelukkig?’ kijken we
eerst hoe we ons vóelen. Maar het blijft een moeilijk
punt. Wat voor jou geluk is, is dat wellicht niet voor
mij.’
Maakt geld gelukkig?
“Uit onderzoek blijkt dat geld weinig effect heeft.
Rijke mensen zijn niet gelukkiger dan armemensen.
Met uitzondering van de bijstandsmoeder, maar

Geld maakt niet gelukkig.Maar wat dan

wel? Als er iemand is die antwoord weet
op die vraag, dan is het wel professor Ruut
Veenhoven. Hij doet al dertig jaar
onderzoek naar geluk.

Maakt het uit of je samenwoont of alleenstaand bent?
“Alleen zijn is wel een reden voor ongeluk. Hoewel
dat de laatste jaren zeker veranderd is. Vroeger was
een ‘ouwe vrijster’ zielig, zo werd ze ook bekeken. In
de jaren zestig veranderde dat. De ‘swingende
vrijgezel’ was benijdenswaardig want hij had vrijheid
en daar begonnen we op
dat moment net aan te
ruiken. De stereotype
veranderde, maar de
praktijk gaf een ander
beeld te zien. Het
verschil in geluk tussen
stellen en alleenstaanden
is alleen maar
groter geworden. Dat is
ook logisch. Doordat
we eerder gaan
samenwonen, is het veel
makkelijker dan vroeger om een stel te worden. Als je
nu alleen bent, heb je sneller het gevoel dat er iets mis
met je is. Alleenstaanden staan nu veel meer alleen.
Verder is hethuwelijk selectiever geworden. We
kiezen elkaar tegenwoordig uit op psychologische
gronden, en één daarvan is geluk. Het is leuker om
meteen opgewekt mens op de bank te zitten dan met
iemand die constant depressief is. Op psychologisch
gebied moeten we aan hogere verwachtingen voldoen.
Vrolijk zijn, goed kunnen communiceren, assertief
zijn. En dat allemaal tegelijk. Die eigenschappen zijn
niet alleen voorwaarde om het in het huwelijk een
beetje leuk te doen, maar ook daarbuiten. Daardoor
krijg je een scherpere selectie van ongelukkige
mensen. Als je niet aan de eisen voldoet, val je overal
buiten de boot.”
Vandaar al die zelfhulpboeken, het toegenomen
bezoek aan de RIAGG ‘s en de populariteit van de
probleemrubrieken in de tijdschriften.
“Ongeluk leidt tot ongeluk. Dus moet je zorgen dat je
jezelf daar weer bovenuit tilt, want anders wordt het
een vicieuze cirkel. Nederlanders hebben geleerd om
niet te blijven tobben. Het is dus geen slecht, maar juist
een goed teken. We worden assertiever, pakken het
probleem aan. En daar knappen we van op.”
Hoe komt het dat wij zo gelukkig zijn?
“Om te beginnen biedt onze samenleving wat je
minimaal nodig hebt. Eten, drinken, veiligheid,
overzichtelijkheid,
rechtszekerheid.
Die basis is goed,
maar daar komt nog
bovenop dat we een
grote mate van
vrijheid hebben. We
zitten dichtbij het
humanistisch ideaal
van het zelf kunnen
inrichten van je
leven. Je kunt
kiezen welk beroep
je gaat uitoefenen, waar je gaat wonen, wie je
partner wordt, of je kinderen krijgt en zo ja,
hoeveel, wie je vrienden worden. Daarmee wordt
de kans groot dat je een levensstijl krijgt die bij jou
past. En we zijn ook geschikt gemaakt om in die
meerkeuzesamenleving te leven. Door onderwijs
en opvoeding hebben we geleerd om zelfstandig te
zijn, na te denken, onze mening te verwoorden, te
overleggen en keuzes te maken. Daarnaast hebben
we in Nederland, net als in veel andere ontwikkelde
landen, een ‘verlengde jeugd’. Kinderen betreden
de volwassen wereld niet op hun achttiende, maar
pas een jaar of zeven later, als ze zijn uitgestudeerd.
In die periode kun je experimenteren, uitzoeken
wie je bent en wat je wilt in het leven. Dan verbaast
het niet dat velen uiteindelijk goed terechtkomen.”
Hoe hoog staat Nederland genoteerd in het rijtje
van gelukkige landen?
“IJsland staat bovenaan, gevolgd door Ierland,
Nederland, Australië, Noorwegen, Zweden,
Denemarken, Canada, de Verenigde Staten. Het
ongelukkigst zijn de landen met dictaturen. En de

‘Kinderen
kunnen het
huwelijksgeluk
behoorlijk
bederven’

oude ‘tweede wereld’, Rusland en zo. In de Balkan is
het nu ook niet vrolijk, evenmin als in Afrika.”
Dat is dus een heftig pleidooi voor keuzevrijheid en
democratie?
“Mits dat samengaat met een goed opleidingsniveau.
Landen waar alleen de tafel van acht op school wordt
geleerd, en niet hoe je in het leven moet staan, worden
daar niet gelukkiger van. Kijk maar naar veel
Zuid-Amerikaanse landen. Blijkbaar is vrijheid iets
waar je mee moet leren omgaan.”
Als het te leren is, zou dat betekenen dat in principe
iedereen gelukkig kan worden.
“Ja, in ieder geval de meeste mensen. Maar als je in
deze meerkeuzemaatschappij geen stabiel gemoed
hebt en niet stevig in je schoenen staat, is het moeilijk
afgewogen keuzes te maken. En dat leidt dan weer tot
ongeluk. Want als je niet goed kunt kiezen, raak je in
de war en daar kan een mens ongelukkig van worden.”
Met andere woorden: keuzevrijheid heeft ook een
groot nadeel. Namelijk dat je m6et kiezen.
“Ja en dat is vooral lastig bij partnerkeuze. Als je in een
wereld leeft waarin je door je oom gekoppeld wordt
aan de dochter van de slager, is dat misschien
vervelend, maar ben je wel van een probleem af. In
onze maatschappij moet je iemand versieren en sterker
nog, vasthouden. Sommige mensen zijn daar niet zo
goed in. Die zijn dus vaak alleen. En zeker in een
geïndividualiseerde samenleving als de onze is een
partner belangrijk voor je geluk. Wij hebben de sociale
zekerheid van families, kasten, dorpen niet meer. Wij
hebben onze partner hard nodig.”
Vinden wij geluk eigenlijk iets om na te streven?
“Daar wordt verschillend over gedacht. Er is een
stroming die zegt dat geluk op z’n best een toegift
is; dat het in het leven gaat om hogere zaken. Een
goed mens zijn bijvoorbeeld, voor God of voor de
maatschappij. Er zijn ook mensen die denken dat je
van geluk egoïstisch wordt en minder gevoelig
voor het leed van anderen. Geluk zou leiden tot
navelstaren en een gebrek aan
verantwoordelijkheid. Als dat zo is, hebben we een
probleem. Dan moeten we kiezen tussen goede of
gelukkige mensen. Maar uit onderzoek blijkt dat
helemaal niet. Gelukkige mensen doen het beter in
relaties en staan opener voor de problemen van
anderen. Ze doen meer in verenigingen, geven
meer bij collectes. Geluk leidt tot delen. En tot
activiteit. Dus het goede blijkt vaak met het
gelukkige te sporen. Het is best te combineren.”

Willen we niet te veel? Moeten we de zucht naar
geluk niet wat inperken?
“Af en toe mogen we best vragen om een onsje
minder. Er zijn veel mensen die vrijwillig een deel
van hun eigen geluk, soms tijdelijk, opofferen. En
dan heb ik het niet alleen over de Mandela’s en zo.
Ook de vrouw die besluit voor haar oude moeder te
gaan zorgen, doet dat. Geluk is niet altijd ons
hoogste streven. Ook rechtvaardigheid vinden we
belangrijk, een moreel goed mens zijn, het geluk
van anderen. Wij wegen constant. Geluk in de ene
hand, de andere belangrijke waarde in de andere.
En dan hangt het af van je morele waarden wat je
kiest. Want soms kan geluk de immorele keuze
zijn. Mensen weten vaak best hoe ze gelukkig
moeten zijn en kiezen daar toch niet voor. Omdat
ze niet kies vinden of omdat anderen daardoor
geschaad zouden worden. Meestal maken mensen
een deal met zichzelf. Kijken hoe ze én zelf zo
gelukkig mogelijk kunnen worden én tegelijk het
goede kunnen doen. We schipperen.”

Maakt leeftijd een verschil in geluk?
“Tijdens hun jeugd zijn mensen behoorlijk
tevreden. Op het moment dat ze het ware leven van

werken en kinderen krijgen betreden, wordt dat iets

minder. Na hun pensioen begint dat gevoel langzaam
weer omhoog te kruipen, tot op zeer hoge leeftijd.
Rond de zeventig ben je weer net zo gelukkig als een
zestienjarige. Maar pas op, geluk betekent wel
levensvoldoening. En hoe ouder mensen zijn, hoe
meer ze hun leven als geheel bekijken en tot de
conclusie komen dat ze tevreden zijn. We weten niet
precies waarom dat zo is, maar één theorie is pure
dankbaarheid dat ze er nog zijn en dat hun leven over
het algemeen goed verlopen is. Als je in onderzoek
gaat kijken naar hoe ouderen zich vóelen, zie je een
licht aflopende lijn. Hoe ouder, hoe minder plezierig
ze zich voelen.”

Bestaan er in de mate
van geluk behalve
leeftijds verschillen ook
sekseverschillen?
“Naarmate mannen 

ouder worden, worden 
ze gelukkiger. Bij 
vrouwen is dat net

andersom. Dat heeft te

maken met de 
huwelijksmarkt. Oudere 
mannen hebben 


meer 
keus in partners, en 
zoals we hebben gezien is een partner goed voor je

geluk. Als je van plan bent om heel oud te worden, 

kun je het best een man zijn. 


Maar vrouwen zijn 
eerder in hun leven gelukkiger dan mannen. Omdat 
ze eerder 


volwassen zijn en dus eerder op de 
relatiemarkt komen. Als je het op een grafieklijn

afzet, kruisen mannen en vrouwen elkaar zo rond 

hun veertigste jaar. Daarna gaat 


het schuiven. Tegen 
vrouwen zou je dus kunnen zeggen: geniet ervan nu

het nog kan. En tegen mannen: rustig aan, het wordt 

vanzelf beter.”




Dat vind ik als vrouw geen vrolijk makende
gedachte.
“Vrouwen worden na hun veertigste niet ongelukkig, 

alleen minder gelukkig. 


Als je het uitrekent in het  
aantal gelukkige jaren, gaan vrouwen er toch met de

beker vandoor.”

Maakt het hebben van kinderen nog verschil in de
geluksbeleving?
“Kinderen doen eerder afbreuk aan je levensgeluk
dan dat ze er iets aan toevoegen. Eigenlijk de hele tijd
dat ze er zijn. Paren zonder kinderen zijn gelukkiger
dan paren met. Zelfs als je geen kinderen hebt omdat
je ze niet kunt krijgen. Kinderen kunnen huwelijksgeluk
behoorlijk
bederven. Die
kinderen zijn dan wel
leuk, maar je hebt
aanmerkelijk minder
plezier van je partner.
Dat verschil wordt
trouwens vooral
gevoeld in geëmancipeerde
kring, want
daar hebben kinderen
een groter effect op
de huwelijksrelatie.
Als mensen ouder
worden en de
kinderen uit huis
gaan, komen ze weer bijna op het geluksniveau van
kinderloze stellen. Hun gezondheid blijkt dan wel
achteruit te zijn gegaan. Van kinderen slijt je
blijkbaar. Tot op je negentigste. Dan worden mensen
mét kinderen opeens gelukkiger dan mensen zonder.
Begrijpelijk, want een voorwaarde voor geluk is
contact. En kinderen zijn voor oude mensen een
contactgarantie. Kinderloze mensen hebben alleen
hun vriendennetwerk, en die vrienden zijn oud, dus
aan het sterven.”
Maar als je niet echt heel oud wordt, heb je niks aan
kinderen. Eigenlijk kun je ze voor je geluk beter
niet krijgen.

“Er is een
stroming die
zegt dat geluk
op zijn best een
toegift  is"
“Nee.”
Kun je zeggen dat het goed is voor een
maatschappij als haar burgers gelukkig zijn?
“Ja, zeker als je ervan uit gaat dat gelukkige mensen
ook goede burgers zijn. Er blijkt uit onderzoek een
duidelijke relatie tussen geluk en tolerantie. Als
mensen ongelukkig zijn, trappen ze naar beneden.
Ongeluk levert racisme op en haat. Dergelijk gedrag
beperkt weer de mogelijkheden van de maatschappij.
Want door geweld krijgen we meer politie op straat
en daardoor minder bewegingsvrijheid. En dat is
evenmin goed voor het geluk van de anderen.”
Wat is voor u het belangrijkste dat dertig jaar
onderzoek naar geluk heeft opgeleverd?
“Vroeger dachten we altijd dat geluk relatief was.
Een kwestie van vergelijking: hoe meer we hebben,
hoe meer we willen. Volgens die theorie zouden we
dus altijd even ongelukkig blijven. Maar uit
onderzoek blijkt het tegendeel. Hoe meer vrijheid,
welvaart, tolerantie, et cetera, hoe gelukkiger we
worden. Dat vind ik dan ook het belangrijkste dat ik
in de afgelopen dertig jaar ontdekt heb. Dat geluk tot
op zekere hoogte maakbaar is. Maatschappelijk,
maar ook psychologisch. Want het blijkt dat je geluk
kunt leren. Mensen zien wat ze fout hebben gedaan
en verbeteren dat. Hoopvolle gedachten. Zelfs voor
een wetenschapper.”




10 Gouden Regels voor Geluk
  1. Verwonder je zo vaak als je kan en verbaas je over wat je vanzelfsprekend vindt maar dat helemaal niet is.
  2. Geniet van eenvoudige goede dingen als wandelen, een appel eten, even de ogen sluiten.
  3. Wees dankbaar en waarderend voor wat dankbaarheid en waardering verdient.
  4. Zoek mensen op die een positieve houding hebben.
  5. Ontvang in alle rust complimentjes en opbouwende opmerkingen; weiger kalm maar duidelijk afbrekend commentaar.
  6. Blijf je realiseren dat jouw leven van jou is. Laat het niet door anderen leven.
  7. Gun jezelf de ruimte en tijd voor dingen die je graag doet.
  8. Zoek naar activiteiten waarbij het nuttige ook aangenaam is. Alles heeft aangename kanten.
  9. Kies er voor je gelukkig te voelen. Wacht niet op anderen of het lot om je gelukkig te maken.
  10. Lach veel, zo vaak als je zin hebt. Er zijn redenen in overvloed.
(c) Pauline Schakenbos, Boog consult, www.verrasjezelf.nl.







7 geluksbronnen

In The Guardian vandaag is het weekend magazine gewijd aan geluk, onder de titel "how to be happy right now". In de middenpagina staan 7 geluksbronnen, gebaseerd op onderzoek van onder andere Barbara Fredrickson. Hier zijn de 7 stappen naar een gelukkig bestaan:


1. wees positief: positiviteit maakt je aantrekkelijker en veerkrachtiger, verlaagt je bloeddruk, vermindert pijn, leidt tot minder verkoudheden en leidt tot betere nachtrust. Vergroot het aantal positieve emoties dat je ervaart, zodat er een opwaardse spiraal ontstaat, die kan leiden tot een floriserend bestaan. Lees meer in Barbara Frederickson's boek: Positivity.


2. wees moedig: mensen hebben meer spijt van dingen die ze niet hebben gedaan, dan van dingen die ze wel hebben gedaan en die misschien niet zo goed hebben uitgepakt. Dat komt omdat de vraag:"hoe het had kunnen zijn als ik wel had gedurfd om......" beantwoord kan worden met allerlei utopische beelden. Het maakt mensen gelukkiger om iets wel te doen, dan om iets niet te durven. Lees meer in het werk van Daniel Gilbert: stumbling on happiness


3. mediteer: meditatie helpt om beter om te gaan met stress en onze emotionele reacties op gebeurtenissen. Meditatie helpt mensen om sneller te herstellen van tegenslagen. Door te mediteren zijn mensen in staat om een negatieve ervaring te accepteren, het probleem aan te pakken en de negatieve effecten van een probleem snel te boven te komen. Lees meer in het werk van Daniel Goleman over o.a. emotionele intelligentie en sociale intelligentie


4. wees aardig voor jezelf: de manier waarop mensen naar zichzelf kijken bepaalt voor een groot deel hun welbevinden en hun vaardigheid om om te gaan met tegenslagen. Stilstaan bij je kwaliteiten, goede eigenschappen (of je die nu echt bezit of niet) helpt je om succesvoller te worden in het bereiken van je doelen. Lees meer in het werk van Paul Gilbert: the compassionate mind, a new approach to life's challenges


5. benut je pessimisme: defensief pessimisme kan heel nuttig zijn om goed voorbereid te zijn op gebeurtenissen. Als je ergens bang voor bent, zie die angst dan volledig en tot in detail onder ogen. En verleg daarna je aandacht naar wat je kunt doen om te voorkomen dat deze negatieve gebeurtenissen plaatsvinden of hoe je ermee zult omgaan als ze toch mochten gebeuren. Lees meer in het werk van Julie Normem: the positive power of negative thinking


6. vind een roeping: streef je doelen na, en onthoud daarbij dat het meer gaat om de weg naar je doel toe dan om het bereiken van je einddoel. Vind activiteiten die je volledige aandacht opeisen en waar je goed in bent. Lees meer in het werk van Jonathan Haidt: the happiness hypothesis


7. gedraag je gelukkig: 40% van je geluksniveau is in je eigen handen en kun je actief beinvloeden, door hoe je denkt en hoe je je gedraagt. Sonja Lyubomirksy beschrijft 12 wetenschappelijk bewezen manieren om die 40% positief te benutten. Enkele daarvan zijn: wees dankbaar, cultiveer optimisme, denk niet teveel na over wat anderen doen en bereiken, doe aan liefdadigheid, maak tijd voor vrienden etc. Door je te gedragen als gelukkig, word je gelukkiger. Lees meer in het werk van Sonja Lyubomirksy:the how of happiness



                       
De wortels van het bijgeloof

Als je een lepel laat vallen, krijg je dan onverwacht bezoek? Is het waar dat een klavertje vier geluk brengt of dat het dragen van een muntstuk in je schoen welvaart brengt? Waarom klop je iets af op hout om ongeluk van je af te houden, of kus je elkaar onder de maretak?

Het duurt tot de Middeleeuwen voordat we de stereotiepe alchemist zien zoals we die vandaag de dag kennen als afgever van magie en mystieke kennis. Ook zien we rond deze tijd de eerste getuigenverklaringen over volksremedies en traditionele kennis die we vandaag de dag zien als dom bijgeloof. Het was in feite de alchemist die in zijn rol van natuurwetenschapper, chemicus of fysicus en scherp observator van de wereld rondom hem die deze volksmanieren op elke mogelijke manier op de proef stelde. Hun wijze lessen en kennis werden door de gekroonde hoofden van Europa gedurende honderden jaren op prijs gesteld en enkele beroemde namen uit hun gelederen zijn: Roger Bacon, Newton, Dr. John Dee en zelfs Paracelsus. Het was John Dee die van Elizabeth I opdracht kreeg om kwik in goud te veranderen.


De legende van Repelsteeltje is misschien een volksherinnering aan deze misvatting over de krachten van de alchemisten maar het verhaal op zich kan al veel ouder zijn. Het was de verandering van de menselijk geest die het echte doel vormde van de alchemist, ofschoon veel van hen goede chemici waren. Veel van deze praktijken zijn door middel van verhalen boven water gekomen, maar de waarheden er achter zijn allang vergeten.

Ieder van ons herkent ongetwijfeld onmiddellijk het meesterwerk van Da Vinci; het Laatste Avondmaal, maar hoeveel van ons zien dat de "meester" in dit grootse schilderij de brenger van dood en verderf heeft afgebeeld, namelijk gemorst zout op de tafel voor de Goddelijke figuur?

Leonardo was waarschijnlijk net als zoveel van zijn tijdgenoten zelf amateur alchemist en kende hij veel van dergelijke kennis zoekers. Misschien heeft hij dit kleine detail wel toegevoegd als teken voor de strijd tussen de wijsheid van de ouden en de voortdurende strijd met de kerk. Er zijn meer van dergelijke verborgen "boodschappen", niet alleen in zijn werk maar ook in dat van andere Renaissance schrijvers en kunstenaars.

Pauzen zoals Innocente VIII ging in 1488 zover om Pauselijke decreten uit te vaardigen die iedere vorm van folklore of wijsheid uit te bannen. Dit voorbeeld werd ook gevolgd door andere prinsen van de kerk. Onder deze zaken vielen onder andere het verbod op helende praktijken, alle voorwerpen die als "magisch" gezien konden worden en zelfs de zwarte katten werden door een banvloek getroffen. Dit deed natuurlijk niets om de praktijken van de alchemisten, de dorpsheler en de kruidendokter stop te zetten maar het wees wel op de pogingen van het georganiseerde geloof om alle vormen van het gebruik van kennis door het "gewone" volk te verwijderen. Door alle oudere vormen van kennis te verbieden of te kleineren werden ze al gauw bespot of verwezen naar het rijk der fabelen. De Kerk dacht dat dat als de bevolking dit gedrag over nam ze al snel tot de conclusie zouden komen dat de Kerk de enige waarheid in pacht had.

Daar de priesters vaak de enigen waren die konden lezen en schrijven binnen de dorpsgemeenschap, nam de bevolking vaak de "ondergrondse" weg om hun oude gebruiken te bewaren, ze werden mondeling doorgegeven.

Bijgeloof is per definitie een irrationeel geloof. Iets bijgeloof noemen was gelijk aan iets irrationeel noemen en dus niet geschikt genoeg om te geloven. Desalniettemin bleef het bijgeloof hardnekkig standhouden. Volksmanieren en wijsheid kwamen ons ter ore door middel van de werken van de alchemistische gemeenschap of ze kwamen rechtstreeks uit het geheugen van de mensen. Bijgeloof is niet alleen een Europese traditie want het komt ook voor in China, Afrika, India, Australië en in veel gevallen ook bij de oorspronkelijke bewoners van Amerika. Er zijn opvallende overeenkomsten in veel van deze geloven en praktijken, zoals het gebruik van zout tegen het waargenomen kwaad bijvoorbeeld het verwijderen van spoken en geesten en zelfs om het bivakkeren van zigeuners nabij een dorp tegen te gaan.

Een vampier, weerwolf, heks of onrustige geest kon in zijn graf gehouden worden door een bijbel en/of een kruis dat gemaakt was van de vezels van een paas boom en een klein zakje steenzout. Hij kon uit je huis gehouden worden door nog meer zout, dat begraven moest worden in elk hoekje van je huis. Een groot percentage van de oude gebruiken was erop gericht om heksen en hun "boze oog" af te weren. Dit "boze oog" zou in staat zijn om melk op te laten drogen, noodweer te brengen waardoor de oogst zou vergaan en veepest te veroorzaken waardoor het vee dood zou gaan. In deze categorie valt het dragen van amuletten (vaak door een alchemist beschreven met kabbalistische symbolen). Deze amuletten werden op het lichaam gedragen. Verder had men de beschikking over toverspreuken en handgebaren die de kwaadaardige zouden doen verschrompelen. Als de wijsvinger en de pink rechtop en de twee middelste vingers naar beneden gehouden worden, zijn er twee hoorntjes gemaakt die een onoverkomelijke hindernis vormen voor de heks, de duivel of welke andere vorm van kwaad dan ook.

Ofschoon weinig mensen het gebruik begrijpen ziet men regelmatig mensen driemaal op tafel kloppen als men het heeft over de dood van familieleden. Men denkt dat het afkomstig van de Druïden omdat zij de bomen als heilig beschouwden. De drie klopjes worden door sommige onderzoekers gezien als "Vader, Zoon en Heilige Geest". Het nummer drie wordt in bijna alle landen beschouwd als een van de nummers met macht. Drie, vier, negen, elf en veertig behoren ook tot deze nummers die hun kracht putten uit de wereld van de traditie en het bijgeloof. Kloppen op hout werd ook gezien als het middel om de beschermende krachten van de boom te wekken.

Rond Kerstmis worden gebouwen in aanbouw vaak op het hoogste punt voorzien van een altijd groene kerstboom, vaak voorzien van lichtjes. Dit is een algemeen aanvaard gebruik onder aannemers ofschoon ze niet op de hoogte lijken te zijn van de oorsprong van dit gebruik. In de meeste gebieden van Europa werd een huis, wanneer het gereed was, voorzien van een boom die verbonden was met de schoorsteen, waarmee de zegeningen van de boom die lang leefde en groen zou blijven in de winter werden opgeroepen.

Een algemeen gebruik in Duitsland, het boompje bij de schoorsteen wordt vaak vergezeld door het geloof om een klein deel van het huis niet af te maken met als reden dat wanneer het huis helemaal af was de eigenaar moest verhuizen.

Indianen van de Navajo cultuur bouwden hun hutten altijd met de deur naar het oosten, ook begroeven ze altijd een klein magisch voorwerp ergens binnen de muren samen met een beetje heilig maïs stuifmeel. Beiden als bescherming voor het huis.

Bij sommige culturen werd de deur vaak voorzien van een "zegening" zoals de mezzuzah op een Joods huis. Tekens en symbolen waren ook gemeengoed in de landelijke gebieden van Pennsylvania waar immigranten uit Nederland zich vestigden. Deze symbolen werden uitgesneden of geschilderd en aan huis, schuur en stal bevestigd. Deze traditie gaf bescherming tegen heksen en ander noodlot en zijn een overblijfsel uit de voor-christelijke tijd.

Een doolhof van bossen, bloemen of bomen buiten een kasteel of landhuis was niet alleen voor de pracht of een plaats waar geliefden zich konden verschuilen, maar het werd aangelegd om heksen in verwarring te brengen zodat deze de weg naar het huis niet konden vinden.

Een hoefijzer moet op de voordeur gespijkerd worden met de open kant naar boven zodat het geluk in huis blijft. Onderste boven gespijkerd zou het weleens kunnen dienen om een kwaadwillige af te leiden van de deurknop en hem gevangen te zetten in het ronde gedeelte.

Het planten van bepaalde bomen en planten diende voor hetzelfde doel voor de minder verheerlijkten, en olijfbomen, planten zoals monnikskap en wolfspest verdreven het ongewenste. Vingerhoedskruid wordt onder andere in de meeste Engelse tuinen aangetroffen en het was bij de meeste kruidendokters en alchemisten bekend als middel tegen hartkwalen. Dit middel staat nu bekend onder de naam digitalis.

Knoflook reinigde het bloed net als rabarber en een lentedrankje dat het bloed "verdunde" bevatte vaak dezelfde ingrediënten als bier zoals het vandaag nog gedronken wordt. Een doorgesneden ui was in staat om heksen en ander gespuis af te weren als hij geplaatst werd in de hoeken van een ziekenkamer. Als je zes uien doormidden sneed, voor iedere maand een halve, konden ze voorspellen hoe het weer er voor iedere maand uit zou zien. Een snufje zout werd in het midden van de doorgesneden ui gelegd. Als het zout smolt zou het een natte maand worden. Bleef het liggen dan was het heel waarschijnlijk dat het een droge maand zou worden.

Klavertjes vier zijn natuurlijke mutanten, die gecreëerd worden door een foutje in de genetische structuur en een plant die zo'n blad produceert zal dat blijven doen als bewijs voor dat feit. Ze zijn "vreemd" en relatief zeldzaam, en werden daarom aanvaard als symbool van geluk, dat ook relatief zeldzaam is.

De Ierse folklore keek met eerbied op naar het klaverblad, die echter maar drie bladeren had. Het heeft echter plaats gemaakt voor het klavertje vier, dat als het in je schoen gelegd wordt zal zorgen voor geld. Gedroogd en aan de muur gehangen zal het voor geluk in je huis zorgen. Ierland heeft ons ook de kabouter, een waardige afgevaardigde van de "kleine mensjes" die bijna alle delen van de wereldbol bevolken. Ze worden gezien als ondeugende, maar geen kwaadwillende, schepsels. Als bewijs hiervoor gaan ze in het groen gekleed en ze kunnen van hun goud beroofd worden als iemand slim genoeg is om hen te overtroeven. Soortgelijke schepsels worden als "goed" gekwalificeerd als ze bovengronds leven (elven) of slecht als ze ondergronds vertoeven (trollen, gnomen, dwergen of elven).

Tafels of bedden, die een symbool zijn voor altaren, zijn gemeengoed in de tradities. In Italië en op de Filippijnen zou het ongeluk brengen om een baby over een tafel te tillen, elkaar te kussen over tafel heen of bepaalde voorwerpen zoals hoeden of paraplu's op een tafel of een bed te leggen. Deuren, bekend als breuk in de kracht van een muur zijn zowel voor heksen en geesten als mensen bruikbaar als doorgang tenzij ze beschermd worden door knoflookbloemen, een kruis in Katholieke huizen of een ander ter plaatse aanvaard geloofssymbool of amulet.

Bram Stoker gebruikte dit bijgeloof met veel effect in zijn boek Dracula, waarin de nek van de heldin met een kruis beschermd wordt en de ramen met slingers knoflook. Knoflook werd ook in de mond van de doden waarvan men dacht dat het vampiers waren gepropt, waardoor voorkomen werd dat zij hun tanden in andermans nek zetten.

Russisch bijgeloof vertelt ons dat als je iemand je kleren laat naaien terwijl je ze aan hebt, je hersenen kan doen laten krimpen tot het formaat van een citroen.

India en China hebben ons de olifant gegeven. Het algemene geloof is dat de slurf van de olifant naar boven moet staan om het geluk te vangen. Het oriëntaalse geloof is echter dat de slurf naar beneden moet wijzen zodat geluk en kracht eruit kunnen stromen. Ieder klein olifantenfiguur brengt geluk aan zijn eigenaar en sommige verzamelaars hebben er honderden.

De oorsprong van de trouwring ligt ook in het "bijgeloof" en is nog ouder dan de piramides. Het is een weerspiegeling van de ongebroken cirkel oftewel eeuwigheid, en hij moet door de bruid aan de vierde vinger van de linkerhand gedragen worden. De linkerhand wordt bij de vrouw beschouwd als dominante hand en de ring is een symbool van binding. Eens werd er gedacht dat er een groot bloedvat direct van die vinger naar het hart liep en de ring aan die vinger zorgde ervoor dat het hart niet door iemand anders bekoord kon worden. Het gevolg van een dergelijke denkwijze is dat de ring bij de man aan de rechterhand gedragen zou moeten worden, hier wordt echter zelden gevolg aan gegeven. De ringdrager bij een huwelijksinwijding is altijd een jonge niet bedreigende man, die als enige toestemming heeft om de bindende cirkels aan te raken.

Het uitspreken van de woorden "brood en boter" of het linken van de pinken van twee personen volgt vaak op het door de twee personen gelijktijdig uitspreken van dezelfde woorden. Het is een "toverspreuk" tegen het verlies van je persoonlijkheid aan de ander.

Het woord "amen" wordt uitgesproken als je eens bent met iemand, omdat het "zo zij het" betekent.

Een simpele handdruk is ook een magisch ritueel. Het toont dat beide personen geen wapens dragen en dat ze door de handdruk een soort verbond sluiten. Een handelsovereenkomst wordt bezegeld door in de hand te spugen.

Niezen is onderworpen aan een complex bijgeloof en in oosterse landen denkt men dat de ziel het lichaam tijdens een nies verlaat en deze moet weer terug geleid worden. In de Europese traditie is het uitspreken van "gezondheid" (God zegent je) een overblijfsel van de tijd van de builenpest (zwarte dood). De vraag om de zegen van God voor de niezer bracht hem niet alleen heling als hij de ziekte had, maar bracht jou het voordeel omdat je hem gezegend had en zo verzekerde je jezelf weer dat je de ziekte niet kreeg.

Wijzen met de wijsvinger wordt in veel culturen, waaronder ook de Indiaanse, gezien als brenger van ongeluk. Men dacht dat er veel energie uit deze vinger kwam en door ermee naar een ander te wijzen kon je hem vervloeken.

In veel landen verjaag je met het maken van veel lawaai kwade geesten of je bant er ongeluk mee uit. Uit dit geloof stamt de traditie van lawaaimakers, pistoolschoten en vuurwerk op oudejaarsavond. In de afgelopen jaren zijn lawaaimakers erg populair geworden tijdens Halloween. In die nacht zou het kwaad op de loer liggen en gereed staan om huizen binnen te dringen, tenzij er lawaai werd gemaakt. Op dezelfde avond zou een kaars voor het raam, of in Midden-Europa een klein kaarsje in een grote knol hetzelfde effect hebben als er een angstaanjagend gezicht uit was uitgesneden.

Dit is een van de twee redenen voor de traditionele Halloween pompoen, de andere is de legende van Jack-O-Lantern die zijn hoofd aan het ongeluk verloor en op zoek ging naar een ander hoofd.

Sex en romantiek staan naast het verkrijgen van welvaart en geluk als een van de meest vruchtbare bodems voor het verkrijgen van betoveringen en bijgelovige praktijken. Men denkt nog steeds dat het innemen van de verpulverde hoorn van een neushoorn of haaienvin kan bijdragen aan de prestaties van een man, dit speelt vooral in de Oriënt. In de zuidwestelijke gebieden van de V.S. wordt ginseng nog steeds gezocht en in het geheim opgegraven voor export naar het Verre-Oosten waar het voor hetzelfde doel gebruikt wordt. De moeilijk vindbare wortel brengt immense bedragen op net zoals de als een mens gevormde alruinwortel. De wortel is zo gevormd dat het lijkt alsof hij een lichaam, hoofd, armen en benen heeft. Eens dacht men dat de wortel zou schreeuwen als hij in zijn geheel uit de grond werd getrokken.

Onder voedsel bijgeloof treft men ook het gebruik aan om op oudejaarsavond bepaalde gerechten te nuttigen. Voorbeelden hiervan zijn de zure haring (Duitsland) en de oliebol (Nederland). Een bijbehorend bijgeloof is dat je moet uitkijken wat je op deze bewuste avond doet, omdat dat hetgene is wat je gedurende het hele komende jaar zult doen. Een vrouw die haar huis op Nieuwjaarsmorgen verlaat zal een gelukkig jaar hebben als zij een man op straat ontmoet. Ontmoet zij echter een vrouw dan zal het een rampzalig jaar worden.

In het koloniale Amerika is de traditie dat de "eerste voet" (de eerste persoon die je op Nieuwjaarsdag een bezoek brengt) een man moest zijn lang blijven bestaan. Zelfs de hoger opgeleiden pasten deze traditie strikt toe en Nieuwjaarsdag was een dag van vroeg opstaan en met je rijtuig naar je kennissen toe alwaar je onthaalt werd op een feestmaal. Een overlevering verteld dat Abraham Lincoln deze traditie ook volgde en zijn eerste bezoek aan Mary Todd bracht op een Nieuwjaarsmorgen.

Op Hawaiï is het een algemeen aanvaard bijgeloof dat lavarotsen niet van hun thuiseiland mogen worden verwijderd omdat anders de goden kwaad worden.

Veel geloven bevatten ook verwijzingen naar het mes, schaar of andere scherpe voorwerpen. Men denkt dat als je een dergelijk geschenk krijgt van een ander je hem moet bedanken door hem een muntstuk te geven waardoor je aangeeft dat het cadeau de vriendschap niet zal "doorsnijden".

Er zijn veel bijgeloven omtrent de spiegel, zoals dat je een spiegel moet bedekken in het huis van een dode. Primitieve culturen dachten dat een spiegel op de een of andere manier de ziel kon vangen en ze waren dan ook bang om in een spiegel te kijken. In Egypte en omringende landen werden kleine spiegels op de kleding gelijmd of genaaid om het boze oog af te weren.

In sommige landen worden kookpotten niet aan de muur gehangen om dat het ongeluk zich er dan in kan verzamelen. In China wordt dit vertaald door de pot niet met eten te vullen terwijl hij aan de muur hangt.

In China heerst momenteel ook het bijgeloof om de naam van een kind op een verjaardagstaart met de vinger weg te vegen en een klein beetje op de neus van de jarige te smeren zodat het kind geen kwaad kan overkomen.

Carribische landen zijn een smeltkroes van bijgeloof tengevolge van de heersende voodoo religie. Veel gebruiken zijn niet alleen van voor de Christelijke tijd, ze gaan zelfs verloren in de nevelen van de geschiedenis. Een van deze gebruiken is dat als er een wesp vlakbij je gezicht vliegt er iemand die je kent of waar je van houdt dood gaat. Zeelieden uit het gebied drinken veel melk om de zaadproduktie op te voeren. De eerste vis die je tijdens een vistocht vangt moet je niet verkopen omdat je dan ook je geluk zou kunnen kwijtraken.

In Haïti geeft het eten van mango's een verminderde sexuele lust en prestatie terwijl het eten van varkensvlees dit juist opwekt.

Veel van de meest populaire bijgeloven zijn ver door de tijd en over veel continenten gereisd. Het waren meestal gebruikelijke volksovertuigingen die door "oude" vrouwtjes aan hun kinderen en kleinkinderen werd doorgegeven. Een groot deel hiervan kan men terug vinden in het gemiddelde sprookjesverhaal zoals betoveringen, kleine mensjes, heksen, kwade schepsels en mythische dieren. Zelfs sommige kinderrijmpjes brengen de geloven van het verleden over naar het heden.

Bijgeloven betreffende het weer hebben de meest succesvolle reis achter de rug, dit was afhankelijk van het ter plaatse heersende klimaat.

En zo leven de geschriften van de alchemisten en de gefluisterde wijsheden van huis en hart voort in de praktijk, soms begrepen, soms instinctief. Dit in een tijd dat de computer en de ruimtevaart hoogtijdagen beleven. Het zou me niet verbazen las deze moderne zaken het bijgeloof van de toekomst gaan vormen.


Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...